46 dingen,  Bloed geven

Bloed geven

Ik vind het best leuk dat ik bloeddonor ben. Dat komt vooral door mijn moeder, die ook bloeddonor was, en die buitengewoon populair was bij de bloedbank in Maastricht, omdat zij een uiterst zeldzame bloedgroep heeft (AB-) en er kennelijk in Maastricht nog een andere persoon met die bloedgroep was, die nogal eens een donatie van mijn moeder nodig had. Ik heb zelf een bijzonder ordinaire bloedgroep (A+), dus met mij zijn ze misschien iets minder blij – maar aan de andere kant, er zijn natuurlijk ook veel mensen met een ordinaire bloedgroep, daarom is hij ordinair, dus waarschijnlijk hebben ze er ook meer van nodig. Hoe dat alles zij, ik ga altijd graag in op de uitnodiging om bloed te komen geven, en ik zet het elk jaar op mijn verjaardagslijst, want dan weet ik zeker dat ik het ga doen. Er was alleen een beetje de klad in gekomen, want ik heb uit extreme Black Widow-fandom een aantal piercings in mijn oor laten zetten, en een piercing betekent meteen 4 tot 6 maanden onrein bloed. En toen ik eindelijk weer mocht, was ik net geboost, en toen moest ik weer een week wachten. Maar toen kon het ook echt, en ik ben meteen op de dag dat het kon gegaan – achteraf misschien niet superverstandig, want ik zat midden in een heel drukke periode op mijn werk, dus ik had best bij mezelf te rade kunnen gaan of ik mijn bloed niet even zelf nodig had, maar die drukke periode op mijn werk gaat vermoedelijk tot 2034 duren, dus daar wilde ik me niet door laten leiden. Ik ging dus naar de bloedbank.

Het was weer een ouderwets feest: ik wil namelijk heel graag bloed geven, maar ik kan er eigenlijk geen reet van, want hoewel ik altijd met vlag en wimpel slaag voor de vragenlijst (ik heb namelijk geen seks gehad voor geld, ik ben niet in het verre buitenland geweest, en ik heb ook geen drugs gebruikt – ik zit gewoon thuis een saai leven te hebben met mijn Netflix-abonnement) en daarna ook voor het prikje in de vinger (prima ijzergehalte) en de bloeddruktest (altijd aan de lage kant van gezond), is het vervolgens buitengewoon moeilijk om bij mij een ader te vinden waar bloed uit te tappen valt. En als er dan een ader is gevonden, is het maar de vraag of ik binnen de 15 minuten die ervoor staan ook een halve liter kan leveren. Een medewerker van de bloedbank heeft me ooit geadviseerd om vrijwilligerswerk te gaan doen als ik iets voor de maatschappij wilde betekenen, want ‘dit wordt helemaal niks’ en ook deze keer was het nerveus aangesneden: de mevrouw zei meteen met een verwijtende stem ‘u heeft koude handen’, gaf mij een stressbal en een handschoen gevuld met warm water, en bleef zenuwachtig rondhangen, want het apparaat bleef maar piepen omdat mijn bloed geen haast had. Uiteindelijk was ik, als de planningskoningin die ik ben, in 14.52 klaar (‘Zit u op uw werk ook altijd zo dicht op de deadline?’), en toen mocht ik, om te vieren dat ik maar liefst 10 keer bloed gegeven had, zowaar een cadeau uitzoeken – en omdat de mevrouw ook wel een beetje medelijden met me had, kreeg ik een bonus-sleutelhanger. Over 4 maanden ga ik weer. Niet voor de cadeaus of de Haribo, maar omdat ik plenty bloed heb en het prima kan missen. Moeten ze het alleen nog uit mijn arm zien te wringen.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.