Cultuur,  D66,  Gemeenteraad,  Politiek

Last hurrah

Op 29 maart nam ik formeel afscheid als raadslid. Het was een mooie bijeenkomst, op een fijne locatie: de Stadsgehoorzaal, want het stadhuis van Leiden wordt verbouwd. In aanwezigheid van iets meer fijne vrienden dan waarvoor ik plaatsen toegewezen had gekregen heb ik mijn ‘Last hurrah’ uitgesproken. Dat schijnt de technische term te zijn voor het tegengestelde van de maiden speech te zijn, en omdat ik mijn maiden speech een kleine acht jaar geleden ook met jullie gedeeld heb, lijkt het me niet meer dan toepasselijk om ook mijn laatste woorden als gemeenteraadslid namens D66 in de Leidse raad hier op te nemen. Bij dezen dus.

Voorzitter, ik wil vanavond drie dingen doen: bedanken, een wens uitspreken, en, omdat ik een onderwijsmens ben en blijf, een advies uitbrengen.
Om te beginnen het bedanken. Voorzitter, het was een enorm privilege om als raadslid acht jaar lang in de meterkast van de stad te mogen kijken. Ik heb bijzondere dingen gezien: soms mooi, soms verdrietig, soms spannend. Daarvoor ben ik dankbaar: aan de kiezers die dat met een stem op D66 of op mij persoonlijk mogelijk hebben gemaakt, aan al mijn fractiegenoten (en dan wil ik Aad van der Luijt toch nog even noemen), aan het college, aan de griffie, aan de ambtenaren, aan de bodes, aan alle leden van de commissies Werk en Middelen en Onderwijs en Samenleving – in het bijzonder aan mijn ‘dakramen in de Lakenhal’-collega Margreet van Wijk, en mijn cultuurmaatjes Marc Newsome, Sebastiaan van der Veer en Walter van Peijpe, en aan alle cultuurhelden van de stad. Dat zijn er te veel om op te noemen, dus ik maak een selectie: de mensen van het LIFF, van Beelden in Leiden, de Lakenhal, het PS Theater. Chris de Waard, Emile van Aelst, en Hans Schuurman wil ik ook met name noemen: deze mannen maken de gemeentepolitiek echt zichtbaar in de stad, en zonder hen zou het een stuk minder leuk zijn. Ik ben mijn vrienden en collega’s ook dankbaar voor hun steun en geduld als ik met iets anders bezig was, of om 1 uur ’s nachts vanuit een eeuwigdurende raadsvergadering ging zitten mailen. Voorzitter, ik ken u als iemand die altijd ook de partners bedankt, en zowel ik als ook mijn partner gingen ervan uit dat u dat vanavond ook zou doen – maar ik doe het dan maar zelf: bij dezen, Michel.
Dan mijn wens: we kunnen er niet omheen dat onze duo-raadsleden verschrikkelijk hard werken, met ontzettend goed resultaat, en ik zou dan ook graag de wens uitspreken dat het mogelijk gemaakt gaat worden dat deze onmisbare krachten niet alleen in de raadscommissies, maar ook in de raadsvergadering de kans krijgen om te laten zien wie in veel gevallen het werk gedaan heeft. Dat verdienen ze, en dat verdient de raad ook.
En tot slot mijn advies. Ik wil het graag even hebben over taal. Taal is namelijk ontzettend belangrijk. In juli 2014 sloot ik mijn maiden speech als volgt af: ‘We zijn als raad sterk geneigd om ons in onze dagelijkse activiteiten te richten op praktische zaken, die gaan over wat we kunnen en moeten doen, maar we moeten niet uit het oog verliezen dat we aan de hand van hoe we omgaan met cultuur laten zien wie we zijn‘. Dat geldt zeker ook voor de taal die we gebruiken. Raadsleden hebben een voorbeeldfunctie, en het zou ons sieren als wij er, vanuit die voorbeeldfunctie, voor zorgen dat we zorgvuldig formuleren, niet alleen maar praten om te praten en op onze spelling letten (zo moeilijk is het niet, jongens). En dan ook een verzoek aan u, voorzitter: ik hoor u wel eens een debat afkappen met een licht verveeld ‘dat is een semantische discussie’ – ik vind dat jammer en ik wil u vragen om die term niet meer als negatieve kwalificatie te gebruiken. Want semantische discussies gaan juist over de nauwkeurigheid die we allemaal zouden moeten toepassen in ons taalgebruik, en daarmee zijn ze onmisbaar in de democratie. En het laatste aspect van taal in de raad: de onderlinge omgangsvormen. Raadsleden moeten nooit vergeten dat het van essentieel belang is dat wij, of vanaf morgen, zij, op een beschaafde manier met elkaar omgaan. Want de stad kijkt mee, en de stad zit niet te wachten op schoolpleintaferelen. Vergeet die voorbeeldfunctie nooit – het is een eer om die te krijgen.

Voorzitter, het is mooi geweest. Dank.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.