Plannetjes maken
Ik had nooit gedacht dat ik het zou zeggen, maar soms mis ik de lockdown wel een beetje. Niet omdat ik er zo intens van genoten heb dat er een wereldwijde pandemie was, die veel mensen hun leven, veel pubers hun levensgeluk en veel bedrijven hun toekomst heeft gekost, want dat had van mij niet gehoeven, en zelfs niet omdat ik er in die tijd tamelijk moeiteloos in geslaagd ben om al mijn fitness- en gewichtsdoelen te halen, want dat was gewoon een kwestie van discipline die volledig powered door intense verveling was. Wat ik ergens wel mis is hoe ik me, toen er helemaal niks mocht of kon, zo intens kon verheugen op de tijd na de lockdown. Ik leef op verheugen, en in die tijd maakte ik verheuglijsten, en ik heb ongeveer 20 fictieve plannetjes gemaakt voor uitjes, van een middag, een dag of een week, naar steden, restaurants en musea waar ik toen niet heen kon. En nu alles kan, en ik alleen maar hoef te reserveren of in de trein te stappen om te doen wat ik wil, mis ik dat gevoel van me verheugen op iets dat voorlopig nog niet mogelijk is eigenlijk heel erg. Ik heb namelijk van nature nogal weinig impulse control, dus als ik ergens zin in heb en het is technisch gezien mogelijk, zie ik weinig reden om het uit te stellen, althans niet alleen omwille van het uitstellen. Dat betekent dus ook dat ik volledig gestopt ben met plannetjes maken, en dat vind ik dus jammer.
Ik zou echt prima alsnog plannetjes kunnen gaan maken. Lianne en ik hebben elkaar als Kerstcadeau een weekend Maastricht gegeven, en daar staat nog geen datum voor, dus daar zou ik prima wat theoretisch verheugen op kunnen gooien. Michel en ik zijn in november 25 jaar bij elkaar, en dat moet natuurlijk op een mooie manier gevierd worden – en Michel vindt het allang fijn als ik mijn verheugskills zou toepassen om dat te organiseren. Voor de zomervakantie staat nog helemaal niks vast en ik wil tussendoor nog een paar dagen in mijn eentje weg; allemaal plannetjes die volledig ongemaakt zijn vooralsnog, en allemaal plannetjes die ik dus heel goed zou kunnen maken. Er zijn verder nog wel wat dingen waarop ik me kan verheugen: in maart ga ik met Cynthia bij Beluga eten en slapen we in Maastricht, ik mag in maart en april de baas van onze school zijn, Michel en ik gaan iets geweldigs doen in de meivakantie, kortom, genoeg plannetjes waarvoor geldt dat ik me erop kan verheugen ze te smeden – en dan hoeft er gelukkig niet eens een nieuwe pandemie uit te breken. Dat is voor iedereen beter. En als ik mezelf in de tussentijd eens aanleer om niet meteen alles wat ik wil gelijk te gaan doen, maar een korte verheugperiode in te zetten, waarin ik me alleen maar theoretisch bezighoud met de behoefte, leer ik misschien ook iets over zelfbeheersing en rust. Op zich al iets om me op te verheugen, denk ik.