Twee vinkjes achter elkaar
Soms maak ik heel lang geen voortgang op de ‘47 dingen die ik wil doen voordat ik 48 word‘-lijst, en soms lukt het me ineens om in korte tijd maar liefst twee vinkjes achter elkaar te zetten. De afgelopen week scoorde ik zowel op vrijdag als op zaterdag, en dat leek me wel iets om even bij stil te staan. Het eerste vinkje scoorde ik op de afronding van het Leiderschapstraject van de Stichting Het Zelfstandig Gymnasium, een opleiding waar ik begin dit schooljaar aan begon, en waar ik een tweedaagse, een online sessie en een aantal losse dagen voor heb mogen bijwonen. Alle deelnemers waren conrector, afdelingsleider of teamleider op een zelfstandig gymnasium. Dat zijn op zich verschillende functies, maar het ligt sterk aan hoe een school zijn middenmanagement noemt – als de middenmanager maar leiding geeft aan een aantal mensen en op de een of andere manier betrokken is bij de organisatie van de school. Het was om een aantal redenen een heel leerzaam traject: ik leerde over deep democracy, hoe ik werkdruk bespreekbaar kan maken en verschillende brainstorm-tactieken, maakte kennis met een aantal fijne vakcollega’s van andere gymnasia en oefende met het voeren van lastige gesprekken. Ik had nooit gedacht dat ik deze behoefte zou hebben, maar achteraf gezien had ik het wel prima gevonden als ik meer opdrachten had moeten maken; kennelijk ben ik veel meer dan toen ik leerling was bereid om huiswerk te maken. Dat is op zich al een mooi inzicht om over mezelf te verwerven en het was ook best bijzonder om als rector (weliswaar tijdelijk, maar toch) een conrectorenopleiding af te ronden.
Het andere vinkje was enerzijds aanzienlijk makkelijker om te zetten, maar ik heb er veel meer tegenaan zitten hikken, want dit was een fysieke prestatie. Dit was de derde keer dat Michel en ik ons hadden ingeschreven voor de Joop Zoetemelk Classic. De eerste keer ging niet door vanwege corona, de tweede keer zijn we niet gegaan omdat ik met een kaakontsteking niet wilde fietsen, maar deze keer was er geen excuus. Althans, geen excuus dat doorslaggevend was; ik heb nog een halfslachtige poging gedaan om het nog een jaar uit te stellen, want ik was moe en ik vond het doodeng om met mijn klikpedalen te fietsen, maar die argumenten heb ik zelf niet-ontvankelijk verklaard en we zijn gewoon 50 kilometer gaan fietsen. Ongetraind, eerste ritje van het jaar op de racefietsen, en ik zal eerlijk zijn: ik vond het heerlijk. Lekker buiten met Michel, mooie route en we kregen leuke gadgets (een soort high-tech bandenplakset en een handige losse col die ik ook over mijn hoofd kan doen als ik ooit als wielrenner een bank wil beroven). Ik ben 0 keer gevallen – dat was de klikpedalenangst – en ik merkte eigenlijk pas de laatste 5 kilometer dat ik beter had kunnen trainen. Ik heb nog een boel vinkjes te gaan, dus ik hoop maar dat ik nu een beetje momentum heb opgebouwd. Uiteindelijk zijn het toch vooral dingen die ik leuk vind om te doen; dat zou ook moeten helpen. Ik heb nog een kleine 4 maanden. Dat geeft hoop!